Hypertensie

Algemeen

  • Stel altijd een cardiovasculair risicoprofiel op bij hypertensie patienten
  • Voor de volledige RTA tekst klik hier
  • Voor de NHG standaard CVRM klik hier

 

Diagnostiek

Anamnese

  • Roken, voeding, alcoholgebruik, lichamelijke activiteit
  • Familieanamnese voor hypertensie
  • Drop en zoethoutthee gebruik (bevat glycyrrhizinezuur), pil gebruik
  • Anamnestisch aanwijzingen voor secundaire vormen van hypertensie (bijv Feochromocytoom, OSAS)

Lichamelijk onderzoek

  • Bereken BMI en meet middelomtrek
  • Bloeddruk beide kanten gemeten
  • Bloeddruk twee keer meten en hiervan gemiddelde berekenen
  • Kenmerken van endocriene vormen van hypertensie (bijv Cushing)

Aanvullend onderzoek

  • Voor risicoschatting: nuchter glucose, TC/HDL-cholesterol ratio
  • Bij start/controle behandeling: serumcreatinine, (micro)albumine (urine), serumkalium, LDL-cholesterol, triglyceriden
  • Optioneel: ambulante- of thuisbloeddrukmeting, polsslag, ECG, CK, ALAT, TSH

 

Beleid

Controles

  • Roken, voeding, alcoholgebruik, lichamelijke activiteit
  • Familieanamnese voor hypertensie
  • Drop en zoethoutthee gebruik (bevat glycyrrhizinezuur)
  • Anamnestisch aanwijzingen voor secundaire vormen van hypertensie (bijv Feochromocytoom, OSAS)

Cardiovaculair Risicomanagement

  • Patiënten zonder HVZ: schat het absolute 10-jaarsrisico op ziekte of sterfte door HVZ met behulp van risicotabel (tabel); tel bij patiënten met DM of RA 15 jaar bij leeftijd op

Verwijzing naar 2e lijn

  • Therapieresistente hypertensie: wanneer de tensie >6 maanden boven de 140 systolisch blijft ondanks drie middelen uit drie (waaronder diureticum)
  • Vermoeden of uitsluiten van secundaire hypertensie
  • Hypertensie bij jonge patient (<40 jaar) wanneer andere zaken zoals leefstijl, medicatie en voeding zijn uitgesloten als oorzaak van hypertensie
  • Vraagstukken omtrent behandeling van hypertensie bij de oudere patient (> 70 jaar)
  • (verdenking) hypertensieve crisis (RR >200/120 mmHg) = SPOEDCONSULT

Terugverwijzing naar 1e lijn

De internist verwijst terug naar de huisarts in geval:
– De streefwaarde bereikt is (of een niet beter resultaat bereikt kan worden).
– De oorzaak van een eventuele secundaire hypertensie is behandeld.
– Een stabiele situatie is bereikt